In dienst van de keizer


 
Wieger Jans de Ruiter werd in 1793 in Oudehaske geboren en groeide op in een typisch Overijsselse turfmakersfamilie. Maar Wieger was niet voorbestemd voor een toekomst in de turf : in 1813 werd hij opgeroepen om zijn dienstplicht te vervullen in het leger van keizer Napoleon en marcheerde af naar Frankrijk.
Kort na zijn 20e verjaardag is hij als vermist opgegeven en keerde nimmer terug naar het verre Friesland.



Ik heb hier geprobeerd de achtergrond te schetsen waartegen deze gebeurtenissen zich afspeelden en getracht wat meer duidelijkheid te krijgen over het lot van Wieger. Die duidelijkheid is jammergenoeg slechts in beperkte mate verkregen. Het moet door het ontbreken van duidelijke gegevens bij speculaties blijven.

Bij het schrijven van deze tekst heb ik veel hulp gehad van de heer J.A. Paasman, die mij welwillend allerlei informatie verstrekte. Ik ben hem er zeer dankbaar voor. De heer Paasman heeft overigens een hele mooie website : www.Friezen-onder-Napoleon.nl gewijd aan het thema van de Friese soldaten in de Napoleontische tijd. Veel informatie is van die website afkomstig.
Natuurlijk bood ook de website van Tresoar heel veel informatie.



Op 9 juli 1810 tekende de Franse keizer Napoleon het decreet waardoor het Koninkrijk Holland bij het Franse keizerrijk werd ingelijfd. Als gevolg hiervan gold de Franse wetgeving nu ook in het departement Holland, inclusief de wet op de conscriptie (dienstplicht) die in Frankrijk reeds sedert 5 september 1798 van kracht was.
Wie voor actieve dienst kon worden opgeroepen werd bepaald door loting: de laagste nummers eerst. Zo werden achtereenvolgens de lichtingen 1809, 1810, 1811, 1812 en 1813 (de geboortejaren 1789 tot en met 1793) opgeroepen.
Hoeveel Nederlanders in de periode 1810-1813 in Franse dienst zijn geweest is niet bekend. Het totale aantal dienstplichtigen en vrijwilligers wordt geschat op 35.000 waarvan 28.000 bij leger en marine op een totale bevolking van het departement Holland in 1811 van ruim 1,7 miljoen. Van deze 28.000 die in leger en marine hebben gediend is zeker 70% niet teruggekeerd.

Hoe verging het Friesland's zonen? Als we de Franse generaal Pierre Devaux moeten geloven, schikten de jongens zich goedmoedig in hun lot :

'Hoezeer hebben wij ons niet geluk te wensen met onze werkzaamheden van de land- en zeemacht en met de goede orde, de openlijke rust, die niet gestoord is geweest daar wij niet anders dan goedwillende huisvaders, echtgenoten en jongelingen vonden, die hunne vrouwen, kinderen en ouders zonder enige klachten bij het smartelijk afscheid met een voorbeeldswaardige en heldenmoedige gerustheid en zelfverloochening verlieten.
Deze brave ingeschrevenen zijn vrolijk op mars gegaan naar hunne bestemming en zullen eens hun departement eer aandoen. Zij zullen onder de dappere en zegevierende krijgslieden geteld worden van de grootste der monarchen, die dit gedrag zijner onderdanen erkennen en belonen zal.'  
[1]

en :

'De conscriptie in het departement Friesland, waarbij de lotelingen van een lichting werden opgeroepen laten mij geen enkele twijfel over het karakter van de inwoners van Friesland, zoals ik deze reeds bij de twee conscripties van 1808 en 1809 heb bestudeerd. Het volk is van een bonte verscheidenheid; de ouders van de lotelingen tonen met respect hun onderworpenheid aan het bestuur bij verkrijging van vrijstelling wegens ziekte of gebrek van hun zonen. Wanneer hen dat niet gelukt, geen gescheld; zij gaan weg zonder te klagen of te mopperen. Ik heb opgemerkt dat bij het vertrek van de aangewezen lotelingen weliswaar geen blijdschap heerst, maar niets dat op verdriet lijkt; allen marcheren af met kalmte en berusting. Ik kan verzekeren dat deze lotelingen, eenmaal in het korps opgenomen, uitstekende soldaten voor Zijn Majesteit zullen zijn.'    [2]


Of Wieger Jans de Ruiter ook zo'n uitstekende soldaat was, weten we niet. Wel weten we dat hij werd ingeloot bij de loting van 1813 en werd ingedeeld bij het 33e Regiment Lichte Infanterie (jagers). Dit regiment was in 1810 opgericht en was samengesteld uit onderdelen van het voormalige leger van het Koninkrijk Holland. Veel noorderlingen hebben in dit regiment gediend.


        Wieger moest zich in het voorjaar van 1813 melden in Leeuwarden met andere jongens van zijn lichting uit Friesland. Van daaruit begon de lange mars naar Givet, de garnizoensplaats van het 33e Regiment. Givet ligt in het uiterste noorden van Frankrijk, aan de Maas, net ten zuiden van Dinant in de Ardennen.


Givet tegenwoordig. Op de heuvel boven het stadje ligt een 16e eeuws kasteel. Misschien dat daar het hoofdkwartier van het 33e Regiment was ondergebracht.


De mannen gingen de volgende dag onder leiding van een officier of één of meerdere onderofficieren op weg, in groepen van circa 100 man. De marsroute die door Nederland werd afgelegd voerde langs de plaatsen Leeuwarden - Heerenveen - Steenwijk - Zwartsluis - Zwolle - Apeldoorn - Arnhem - Nijmegen - Grave - Den Bosch. Soms reisde men het eerste traject Leeuwarden - Zwolle per boot. Afhankelijk van het reisdoel splitsten in Den Bosch zich de wegen. Mogelijk reisde Wieger met zijn maten via Venlo en van daaruit per boot de Maas op, via Maastricht, Namen en Dinant.
Uit de afstanden tussen de halteplaatsen valt op te maken dat er dagelijks tussen de 20 en 30 kilometer werd afgelegd.

        In Givet 'genoot' Wieger een drie maanden durende opleiding : veel exercities en geweer poetsen. De dienstplichtigen kregen 5 centimes soldij per dag, maar dit werd vaak niet en soms met grote tussenpozen uitbetaald. De soldaten moesten een beroep op hun familie thuis doen om geld te sturen.
Eten kregen ze wel : 's ochtends soep en 's avonds gestampte aardappelen.

Lichte infanterie was een zelfstandig opererend onderdeel van een strijdmacht. Hoewel te voet, moest een lichte infanterist (ook jager genoemd) zich snel kunnen verplaatsen. Zijn uitrusting was daarom lichter dan van een gewone infanterist.
Het merendeel van de infanterie bestond echter uit linie-regimenten. Daarbij stelden de soldaten zich in achterelkaar gelegen linies op, om daarna linie voor linie vuur te geven. Het laden van het geweer nam enige tijd in beslag, waarbij de soldaten weerloze doelwitten waren voor de tegenstander; met recht werden ze 'kanonnenvlees' genoemd.

Infanterist van het 33e Regiment


Op 13 oktober 1813 schrijft Wieger zijn laatste brief vanuit Mainz die jammergenoeg niet bewaard gebleven is, en waarvan we de inhoud dus ook niet kennen. Daarna horen we niets meer van hem behalve dat hij in november 1814 als vermist wordt opgegeven. Wat kan er met hem zijn gebeurd?


Wat is er bekend uit de geschiedenis? Na het mislukken van de Russische Veldtocht (eind 1812) keerde Napoleon spoorslags terug naar Frankrijk om een nieuw leger te vormen. De restanten van zijn terugtrekkende leger bleven in grote chaos en ellende achter. Opnieuw worden veel jonge mannen onder de wapenen geroepen - ook de lichting van 1813 waartoe Wieger behoorde. Met het nieuwe leger trekt Napoleon andermaal naar Duitsland om slag te leveren met de geallieerden en concentreert zijn troepenmacht in en rond Mainz. In de periode 16-19 oktober vindt bij Leipzig de zgn. Volkerenslag plaats, waarbij Napoleon een nederlaag lijdt tegen de legers van de Zesde Coalitie. Deze coalitie bestond uit het Verenigd Koninkrijk, Rusland, Spanje, Portugal, Pruisen, Oostenrijk, Zweden en enkele kleinere Duitse staten. Het is zeker dat het 33e Regiment niet aan de Volkerenslag heeft meegedaan.

Deze slag is werkelijk het keerpunt in de oorlog tegen Napoleon geweest en vanaf dat moment moet Napoleon zich hals over kop terugtrekken richting Frankrijk. Zijn legers volgen globaal de route over Erfurt en Mainz en op 30/31 oktober vindt er nog een slag plaats bij Hanau (juist ten oosten van Mainz), als de terugtrekkende Franse legers onverwacht de pas afgesneden wordt door een Oostenrijks leger. Hoewel Napoleon deze slag weet te winnen, verliest hij opnieuw duizenden soldaten. Dat het 33e Regiment aan deze slag heeft meegedaan is niet bekend, maar het lijkt niet logisch dat Napoleon nog legers naar het oosten zond, terwijl zijn hoofdmacht zich onder grote haast in tegengestelde richting aan het terugtrekken was. Onmogelijk is het niet.

Achternagezeten door de geallieerde legers trekt Napoleon zich steeds verder richting Frankrijk terug. Op 1 november 1813 zijn de Franse legers uit Duitsland verdreven, op een aantal vestingen na, waaronder Mainz. Daar blijven ongeveer 27.000 Franse troepen achter om de stad te verdedigen. Een andere vestingstad die in Franse handen blijft is Hamburg. Het is bekend dat onderdelen van het 33e Regiment deel uit maken van de bezetting, maar die bestaan merendeels uit gearresteerde dienstweigeraars. Begin november 1813 is die stad compleet omsingeld door de coalitielegers en kan er niemand meer in of uit. Aangenomen kan worden dat het contingent van het 33e regiment uit Mainz niet tot de bezetting heeft gehoord.

Hoe verhoudt dit zich tot wat we van Wieger weten? Ook Wieger vinden we in de herfst van 1813 in Mainz. Van daaruit schrijft hij op 13 oktober een brief naar huis, voor zover bekend zijn laatste brief. De datum van 13 oktober laat Wieger veel te weinig tijd om aan de Volkerenslag deel te nemen. Daarvoor is de afstand te groot. Overigens is de deelname van zijn 33e Regiment aan die slag sowieso niet bekend.
Voor de reis naar Hamburg, een afstand van meer dan 500 km, heeft hij 17 dagen de tijd. Hoewel het Franse leger in staat was om meer dan 30 km per dag af te leggen, ga ik er van uit dat deze tijd te kort is. Als hij al op weg gegaan is richting Hamburg moet hij onderweg gestrand zijn - het gebied tussen Mainz en Hamburg was feitelijk al in handen van de geallieerden.
Een deelname aan de slag bij Hanau (2 dagmarsen ten oosten van Mainz) lijkt wel mogelijk, maar is niet bekend uit de geschiedenis van het 33e Regiment. Hierover nog het volgende. Van vijf Friese kameraden in hetzelfde regiment als Wieger is bekend dat zij op 25 november 1813 hun laatste brief vanuit Mainz naar huis schreven. Een andere Friese kameraad wordt die dag opgenomen in een hospitaal te Mainz. Van nóg een kameraad is bekend dat hij op 27 november 1813 vanuit Mainz ook een brief naar huis schreef. Dat op één dag zoveel brieven worden geschreven geeft meestal aan dat er wat op til is. Naar wát valt slechts te gissen. Daarbij behoeft Hanau niet direct te worden uitgesloten. De enige bron die daarover uitsluitsel kan geven is het archief van het Franse leger in Vincennes. Opmerkelijk is daarbij dat van Wieger geen brief van 25 november of omstreeks die datum bekend is.
Het zal duidelijk zijn dat we van Wieger na 13 oktober het spoor bijster zijn.
Er zijn drie veronderstellingen mogelijk :

  • Het onderdeel van Wieger heeft zich teruggetrokken naar Frankrijk. In dat geval is hij ergens tussen Mainz en Parijs omgekomen. Van een Friese soldaat bij het 33e Regiment is bekend dat hij te Misceren (verbastering want zo'n plaats is niet bekend) uit Franse dienst is ontslagen.
  • Wieger is in Mainz achtergebleven als lid van de bezettingsmacht. Hem heeft hetzelfde lot getroffen als maar liefst 18.000 andere leden van de bezettingsmacht die bezweken zijn aan de vlektyphus.


    De vlektyphus-epidemie heeft verschrikkelijk huisgehouden onder de bezettingsmacht en bevolking van Mainz. Meer dan 20.000 mensen kwamen om het leven. Deze tekening is begin 1814 in Mainz gemaakt toen de epidemie op zijn hoogtepunt was.

  • Wieger is gesneuveld in de slag bij Hanau.

In het voorjaar van 1814 nemen de legers van de Coalitie dan de hoofdstad Parijs in en is de rol van Napoleon uitgespeeld. Nederland herwint zijn zelfstandigheid.

        De thuisblijvers wachten, in de meeste gevallen vergeefs, op de terugkeer van hun dierbaren. Eind 1814 worden de burgemeesters door de gouverneur (thans commissaris) des konings verzocht een lijst op te maken van hen die vermoedelijk aan de Russische Veldtocht hebben deelgenomen en nog niet zijn teruggekeerd. Dit met vermelding van de datum van de laatste van hen ontvangen brief en de plaats waar deze was geschreven, alsmede het krijgsmachtonderdeel. De burgemeesters deden een oproep aan de ouders/familieleden van de desbetreffende militairen deze gegevens bij hen in te leveren. Niet zeker is of de namen van alle krijgsmachtonderdelen door de ouders/familieleden werden opgegeven of door de gemeente werden verstrekt. Bij de gemeente was alleen het krijgsmachtonderdeel bij in dienstneming bekend. Mutaties werden niet door de Franse militaire administratie aan de gemeente doorgegeven.

Het is mogelijk dat het stamboek van het 33e Regiment lichte infanterie berustend in de archieven van het Franse leger te Vincennes meer duidelijkheid over Wieger kan verschaffen. Na de chaotische terugtocht eind 1812, de hectische jaren 1813 en 1814 moet daar echter niet te veel van worden verwacht.

        Wieger behoorde tot de laatste lichting die de Fransen in Nederland na de Russische Veldtocht hebben opgeroepen. Hij had werkelijk pech: Friesland werd een paar weken nadat hij zijn laatste brief had geschreven door de kozakken bevrijd.

 

 

[1] Artikel in de Leeuwarder Courant van 28 mei 1811 van de Franse generaal Pierre Devaux over de houding van de Friezen bij de opkomst van de lichtingen 1808 en 1809.
[2] Brief van Devaux in het Frans gericht aan de intendant-generaal d'Alphonse gepubliceerd in het Dagblad van het Departement Friesland van 27 februari 1812 nr.58 bij de opkomst van de lichting 1810.



Opmerkingen? Foutje gevonden?   Opmerkingen?
Meld het via het reactieformulier!