Koopman in Lübeck




De afbeeldingen op deze pagina kunnen groter bekeken worden door erop te klikken. 

Koopman  
Een koopman als Gerard Reuter in de 16e eeuw was geen handelaar die met zijn schepen van haven naar haven voer. Waarschijnlijk had hij zelfs helemaal geen schepen in bezit. Hij besteedde dit transport uit aan schippers, die zich verzameld hadden in een soort Schippersgilde.
Nee, een koopman was iemand die vanuit zijn  'scrivekamere' - een vertrek in zijn woonhuis - van alles regelde, en daar kwam veel schrijfwerk aan te pas.
Maar woonhuis is in dit verband geen goede benaming. De koopman woonde met zijn gezin feitelijk in een pakhuis, waarvan slechts een klein gedeelte als woning was ingericht. Het overgrote deel fungeerde als opslagruimte en dit verklaart de enorme omvang van deze panden.

In de handel was het ontzettend belangrijk om betrouwbare relaties te hebben in de steden waarmee de handel gedreven werd.  Het was immers gemakkelijk om vals spel te spelen. Het waren vooral familierelaties waar de kooplieden op vertrouwden. Dit zien we ook bij de Ruyter/Reuter familie waarvan we leden tegenkomen in  Zutphen en in Lübeck en later in Riga en St.Petersburg. We kunnen ervan uitgaan dat deze familieleden via onderlinge briefwisseling goed op de hoogte waren van vraag en aanbod in de diverse streken in het Hanze-gebied.

Koopmanshuis  
Een typisch koopmanshuis zag er zo uit:
Het hele voorgedeelte fungeert hier als pakhuis, met slechts één verwarmd vertrek aan de straatkant, de genoemde schrijfkamer.
Door het hele huis loopt een takelconstructie, met in elke verdieping een gat in de vloer, zoals je dat nu ook nog wel bij korenmolens tegenkomt. Met de takel kunnen de goederen op de gewenste verdieping gehijst worden. Afhankelijk van de aard liggen de goederen op verschillende verdiepingen opgeslagen. Het graan, of het hout, dat vooral droog moet blijven, komt bovenin het huis. De vaten met bier kunnen  zonder problemen in de vaak vochtige en donkere kelder.

Bier 
Bier was in de middeleeuwen een zeer belangrijke drank. Oorspronkelijk werd het gebrouwen met behulp van grut, een mengsel van allerlei kruiden, maar eind 14e  eeuw kwam het gebruik van hop in zwang. Dit smaakte beter en het bier bleef ook nog eens langer houdbaar.
Het recht om bier te brouwen was niet gekoppeld aan een persoon, maar aan een huis. Er was vreemdgenoeg - in tegenstelling tot heel veel andere ambachten - geen beroepsstand van brouwers.
Bierbrouwers waren kooplieden die hun eigen product verhandelden.
Bier was een belangrijk handelsproduct van de Hanze. Biertransport kon eigenlijk alleen uit via scheepsvaart omdat de transportkosten dan binnen de perken bleven.
We kennen binnen de Ruyterfamilie diverse bierbrouwers in Zutphen. Ook Gerard Reuter in Lübeck koopt in de Glockengieserstraße een huis met recht op het brouwen van bier.

Zout  
Een ander belangrijk handelsproduct was het zout, dat per schip vanuit Lüneburg werd aangevoerd. In de regel meerden deze schepen aan aan de Untertrave, dat is de Trave zuidelijk van de Holstentor. Lübeck was natuurlijk hoofdzakelijk een tussenstation (overslaghaven). Het zout werd verscheept over het hele Baltische gebied en moest daarom aan de Obertrave, waar de zeegaande Hanzeschepen lagen afgemeerd, worden ingeladen.
Het is bekend dat Gerard Reuter diverse zoutpakhuizen liet bouwen, maar onbekend is of dit voor hemzelf was, of dat hij deze verhuurde.



Jaap Ruiter