In het verzet : Siebe en Durk de Ruiter


 
Eind 1944 vonden ten westen van Heerenveen een aantal droppings plaats waarbij Siebe de Ruiter en zijn zoon Durk waren betrokken. Ze moesten het met hun leven bekopen.
De tekst heb ik voor een groot deel overgenomen uit het boek 'Bezettingstijd in Friesland' van P. Wybenga.


De derde dropping verliep niet zonder problemen, het vliegtuig kwam erg laat en er was geen kans de wapens nog tijdig te vervoeren.
Ze werden snel in de grond begraven en de volgende nacht naar de boerderij van de 57-jarige S. de Ruiter te Oudehaske gebracht. 'Met fanatieke blijheid' boog deze zich over de wapens, die hem en een zoon vier maanden later het leven zouden kosten.

De vierde dropping op dit terrein moest door allerlei omstandigheden de laatste zijn. Aan de leiding was meegedeeld dat in de nacht van 1 op 2 november niet alleen wapens, maar ook twee mannen zouden worden afgeworpen. Na de gebruikelijke herkenningstekens gezien te hebben, vloog de piloot terug en wierp de wapens af; daarna maakte hij weer een ommetje en toen volgden de beide parachutisten, waarvan er één in een sloot terecht kwam. De mannen werden met gejuich begroet en vonden de rest van de nacht onderdak bij De Ruiter.
Inmiddels was heel Heerenveen in rep en roer geraakt en de SD ontwikkelde een grote activiteit. De tweede keer was de machine met open bomdeuren en brandende lampen overgevlogen en de SD, die vermoedde wat er gebeurde, had meteen patrouilles uitgezonden, allemaal in westelijke richting. Ze kwamen zelfs op een kilometer afstand van het afwerpterrein, maar keerden zonder buit terug; de ontvangstploeg was nog druk bezig en ontsnapte aan een ernstig gevaar.

(...)

Maar het werd duidelijk dat het afwerpterrein onder Haskerhorne bekend was geworden. De SD opereerde in twee groepen, de ene begeleid door Roelof Knol, de andere door Wiepke Hof (beide waren al eerder door de SD gearresteerd en onder marteling gedwongen tot het prijs geven van namen en plaatsen). De eerste reed naar de boerderij van Hotse Brouwer. Vier keer waren op zijn land wapens neergekomen, drie keer waren ze eerst naar zijn boerderij gebracht. Na de arrestaties te Echtenerbrug waren zijn onderduikers verdwenen, behalve Tom Kuurstra uit Harlingen, die aan alles had meegewerkt. De boerderij zelf was op 8 februari 'schoon', maar het vee moest geholpen worden. Aan het ontbijt werden de beide mannen verrast. De arrestatie speelde zich weer op de nu ook bij de lezers bekende manier af.
Brouwer zat met Siebe de Ruiter in de hervormde kerkeraad. Diens boerderij lag aan het water. Daarom had Brouwer hem gevraagd één zending daar tijdelijk op te slaan, om de wapens per schip te kunnen afvoeren. De Ruiter had dit graag gedaan. Juist bij deze dropping was ook Wiepke Hof aanwezig geweest en deze leidde de SD over de weg waarlangs toen de wapens waren vervoerd. De Ruiter werd met zijn twee zoons op de gebruikelijke wijze gearresteerd. Toen ze de vader begonnen te slaan zeiden de SD-ers: 'Jij oude man (hij was 63 jaar), bemoei jij je nog met zulke zaken?' Zoon Dirk had eveneens aan de droppings meegedaan. Zijn broer Hinne was echter door verraad van een buurman tewerkgesteld in Duitsland, maar juist weer thuis; dit heeft Hinne waarschijnlijk het leven gered. De buurman werd ook gearresteerd, maar spoedig weer vrijgelaten.
Er is rond deze arrestaties weer een mysterie. Waarom zijn Brouwer en De Ruiter niet gewaarschuwd om te verdwijnen? Roelof Knol had ook hun namen op een naar buiten gesmokkeld briefje gezet. In ieder geval heeft De Ruiter geen waarschuwing ontvangen. Zelfs heeft hij aan de NBS gevraagd of hij niet moest onderduiken, maar 'Dolle Dirk' - over hem later meer - had slechts beloofd hem te zullen waarschuwen, als het gevaar werkelijk nabij was. Dit laatste is niet gebeurd en dit heeft vier prachtige kerels het leven gekost.
De bende met Wiepke Hof reed vervolgens naar Echtenerbrug. Daar waren Jan Toering en Albert Koopmans wel gewaarschuwd; zij ontsprongen de dans. De boerderij van eerstgenoemde werd geplunderd en in brand gestoken. Een buurman kreeg opdracht het vee te verzorgen en slaagde er in met anderen de brand te blussen. Pier Cuiper, medewerker van de LO, en een paar onderduikers werden gegrepen. De groepscommandant van de NBS, Vrieling, wist te ontvluchten. In zijn plaats werd zijn bijna-naamgenoot caféhouder Berend Vrielink meegenomen.
De andere groep reed met een uiterst mistroostige, maar geestelijk ongebroken Roelof Knol naar Hemelum. Deze bedacht dat, nu Brouwer en De Ruiter niet waren gewaarschuwd, dit ook verzuimd kon zijn bij Yde Yntema. Daarom nam hij zijn toevlucht weer tot een list: 'Ik ben hier', zei hij, 'als vreemdeling alleen bij nacht geweest en kan mij dus vergissen'. De wagen reed langzaam langs de boerderij van Yntema (die overigens wel gewaarschuwd, maar thuis was gebleven) en reed toen resoluut naar diens buurman. Maar deze wist van niets en kwam met een pak slaag vrij.
Er werden nog meer arrestaties verricht, maar slager Ynse de Jong te Lemmer was wel gewaarschuwd en verdwenen. Koerierster Willy van der Gaast te Oosterzee was al diep ondergedoken, maar heel toevallig even bij haar ouders toen de SD haar daar verraste, In totaal werden die dag twaalf nieuwe arrestanten Crackstate binnengebracht.
En weer vonden er martelingen plaats, weer werden namen genoemd. Op 14 februari volgde een nieuwe reeks arrestaties. Onder Joure werd de boerderij van Martinus J. Harmsma, die ook wapens uit Haskerhorne had ontvangen, omsingeld. Drie dagen tevoren had een koerierster hem gewaarschuwd: 'Pander is gepakt en jouw naam is nu bekend'. Hij dook onder; de wapens werden overgebracht naar Hofstra te Goingarijp. Of de naam van Harmsma ook in Crackstate is genoemd, weten we niet zeker. Daar kwam wel de SD vandaan.

(...)

Enige maanden later werd de liquidatie door het verzet van twee Duitsgezinde politiemannen door de Duitsers hoog opgenomen.
Ook in de hogere regionen wenste men strenge repressailles. Na de oorlog heeft Kronberger daar zijn lezing over gegeven en hoewel hij doorgaans loog dat hij barstte, wijzen de feiten uit dat er ditmaal een tamelijk groot waarheidsgehalte in zijn verhaal zat. Hij zei er van overtuigd te zijn geweest dat er een zware vergelding zou volgen en dat gevangenen uit Crackstate daar de dupe van zouden worden. Daarom had hij een twintigtal zware gevangenen op transport naar Amersfoort gesteld. Spoedig daarna kreeg hij opdracht twintig gevangenen in Doniaga te fusilleren.
Hij zou toen gezegd hebben dat hij zoveel mensen niet beschikbaar had, omdat hij die zaterdagmorgen juist weer een transport had weggezonden. Na vergelijking van de tijden hadden zijn superieuren meegedeeld dat zij het transport terug zouden zenden; vanuit Meppel keerde dit inderdaad weer naar Heerenveen terug. Bovendien had hij tegengeworpen, dat hij van de zware gevallen slechts tien kon missen, de anderen had hij nog nodig voor ondervraging. Daarmee werd genoegen genomen. Tenslotte had Kronberger gezegd dat hij onvoldoende mensen beschikbaar kon stellen voor de fusillade. Daarom werd dit karwei aan de Wasserschutzpolizei opgedragen; de SD kreeg de opdracht toezicht te houden om te zorgen dat alles 'richtig durchgeführt' werd.

Tegen de middag kwamen ruim twintig Polizisten op in Lemmer gevorderde fietsen te Doniaga aan. Daar arriveerde ook een vrachtauto uit Heerenveen met tien gevangenen en hun bewakers. Een officier reed er in een personenwagen achteraan. De gevangenen werden in twee groepen van vijf verdeeld, de Polizisten in twee groepen van tien. Eerst werden vijf <terroristen' neergeschoten, daarna de andere vijf door de tweede groep Polizisten. Alle slachtoffers hadden een blinddoek geweigerd en de dood onbeschroomd onder ogen gezien. Slechts één schijnt een zwak moment te hebben gehad, maar ze hebben elkaar voortdurend moed ingesproken en velen gingen biddend de dood in.
De SD-er Scherneck, die opdracht had gekregen te zorgen dat alles 'anständig' verliep, schoot alle slachtoffers voor de zekerheid nog een pistoolkogel door het hoofd. Om half één kreeg veldwachter Wagenaar opdracht de lijken nog een tijdje te bewaken en ze daarna in een massagraf te gooien. 's Avonds werden ze echter opgebaard en geïdentificeerd. De begrafenis vond maandagmorgen in alle vroegte plaats.

De slachtoffers waren:
Roelof Knol, 22 jaar. uit Meppel;
Wiepke Hof, 28 jaar, uit Echtenerbrug;
Yde Yntema, 43 jaar, uit Hemelum;
Siebe de Ruiter, 63 jaar, uit Oudehaske;
Dirk de Ruiter zijn zoon, 23 jaar, uit Oudehaske;
Albert Koopman, 28 jaar, uit Echten;
Jeen Hornstra, 44 jaar, uit Wijkel;
Hotse Brouwer, 34 jaar, uit Haskerhorne;
Thomas Kuurstra, 21 jaar, uit Harlingen;
Jelle Boersma, 34 jaar, uit Katlijk.





Opmerkingen? Foutje gevonden?   Opmerkingen?
Meld het via het reactieformulier!

    vorige    volgende 

Eind 1944 vonden ten westen van Heerenveen een aantal droppings plaats waarbij Siebe de Ruiter en zijn zoon Durk waren betrokken. Ze moesten het met hun leven bekopen.
De tekst heb ik voor een groot deel overgenomen uit het boek 'Bezettingstijd in Friesland' van P. Wybenga.
De weggelaten passages heb ik met (...) aangegeven.

We pakken de draad op bij de derde dropping.



Familieverhalen


Streekgeschiedenis


Wetenswaardigheden


Film & Video