Het Grote Gilde in Riga
We denken bij een gilde meestal in de eerste plaats aan een genootschap van handwerklieden: meubelmakers, timmerlieden, metselaars, etc. Elke beroepsgroep had zijn eigen gilde, waar je je als handwerker verplicht bij moest aansluiten. Dat kreeg pas zijn beslag nadat je een soort toegangsexamen had afgelegd: de meesterproef.
Maar in de middeleeuwen was een gilde in de eerste plaats een verbond van kooplieden van een stad of een groep van varende handelaren voor gezamelijke bescherming en bevordering van gemeenschappelijke belangen. Je kreeg toegang tot zo'n gilde door het afleggen van een eed. Dankzij hun monopoliepositie konden deze gilden veel macht opbouwen, en daarmee ook veel politieke invloed uitoefenen.
Eigenlijk is de Hanze-organisatie ook een handelsgilde, maar dan een verbond van steden.
In Riga was het Grote Gilde verreweg het machtigst. Dit was het gilde van de zeevarende ‘grote’ handelaren. Maar ook pastoors, hogere beambtes en rijke burgers waren aangesloten bij dit gilde, dat samen met de stadsraad de stad bestuurde.
Klik op foto voor groter formaat
In het gebouw van het Grote Gilde bevond zich op de begane grond een tweebeukige gildezaal. Sinds begin 15e eeuw bevond zich in die zaal een “docke”, een houtgesneden Mariabeeld. (Voor het Duitse woord “docke” zijn er meerdere vertalingen, waarvan “pop” (regionaal) en “korte, dikke, rechthoekige zuil” hier het meest van toepassing zijn.)
Op deze plek stond dan bij gelegenheid de “dockmann” (zie vorige nieuwsbericht).
Het gebouw van het Grote Gilde is in de periode 1854 - 1859 ingrijpend verbouwd. Gelukkig is de gildezaal daarbij gespaard gebleven!
Naast het Grote Gilde kende Riga ook nog het (verrassing!) Kleine Gilde. Daarin waren alle handwerkersgenootschappen verenigd. Dit gilde functioneerde meer als bescherming van de beroepsgroepen en had veel minder macht.
Dockmann
Johann Daniel Reuter, die in het jaar 1635 in Lubeck was geboren, verkaste op jonge leeftijd naar Riga en werd daar in 1678 "dockmann".
Dat klinkt naar iets in de haven maar een korte zoektocht op internet levert een andere - en veel interessantere - verklaring.
Bestuurlijke functies waren in het algemeen alleen weggelegd voor leden van regentenfamilies, en waren binnen deze elite van patriciers meestal erfelijk.
De 'gewone' burgerij was nauwelijks vertegenwoordigd in het stadsbestuur, maar het stadsregelement bood wel ruimte voor een "dockmann".
Een "dockmann" was in delen van het Balticum tussen 16e en 19e eeuw en in enige vrije steden (zoals Riga sinds 1589) de gekozen leider van de burgerbevolking. Hij was hun vertegenwoordiger en woordvoerder.
Zijn naam dankt hij aan een "docke"; dat was een kleine stompe zuil, waarop een klein standbeeld van Maria stond. Hierop stond hij dan bij bijeenkomsten en sloeg hierop met zijn staf als hij om aandacht vroeg of de mensen tot de orde riep.
In Riga werd de "dockmann" jaarlijks gekozen uit de gildeleden (vermoedelijk het Grote Gilde). Bezwaren en aanvragen van de burgers werden door de "dockmann" bij de Oudste van het Gilde aangekaart, die daarmee naar de Oudsten van de stadsraad ging.
De verkiezing van een "dockmann" was een jaarlijks gebeuren. Door de burgerij werden drie kandidaten voorgedragen, waaruit het bestuur van het Gilde en de stadsraad in een gemeenschappelijke vergadering de nieuwe "dockmann" kozen. De voorgaande "dockmann" kwam dan in het bestuur van het Gilde zodra daarin een vakante plek ontstond.
In Riga zijn zowel Johann Daniel, als zijn zoon Johann "dockmann" geweest, en in beide gevallen was dat een opstapje richting gildebestuur en stadsbestuur.
Opvallend is, dat we in Zutphen iets dergelijks hebben gezien. In Zutphen is een lijst bewaard gebleven van - ik citeer - “personen die - aangewezen door de gemene burgers - met de raad moeilijke zaken bespreken”. Deze personen fungeren dus als een soort intermediair tussen gewone burgers en de schepenraad. Dit lijkt sterk op de functie van “dockmann”.
In Zutphen hadden Gert Ruyter Henrixs en Gert Ruyter Janss rond 1505 deze taak op zich genomen.
Reiterna Nams - II
Zojuist heb ik het artikel "Reiterna Nams in Riga" op de website gezet.
Je vindt het artikel hier :
Reiterna Nams in Riga
Reiterna Nams in Riga
In een RUITERTJE was al eens aan de orde geweest dat er in Riga een zeer prominent koopmanshuis staat : "Reiterna Nams", wat niets anders betekent dan "Von Reutern Huis". Binnenkort zal ik een artikel wijden aan dit huis en zijn bewoners, maar nu alvast een voorproefje.
Dit huis is tussen 1684 en 1688 gebouwd ten behoeve van
Johann von Reutern, koopman en raadsheer (
zie hier in de stamboom).
Klik op foto voor groter formaat
Klik op foto voor groter formaat
Beide foto's zijn in 1940 gemaakt.
Centraal in de voorgevel vinden we de indrukwekkende hoofdingang.
Leuke bijzonderheid: Johan liet zichzelf en zijn tweede vrouw
Katharina Christiani vereeuwigen boven de beide pilaren links en rechts.
Of beiden er nu zo voorbeeldig opstaan kan ik niet zeggen, maar het is wel heel bijzonder om op deze wijze kennis te nemen van verre verwanten uit lang vervlogen tijden...
De beide foto's staan op internet, waarbij je heel ver kunt inzoomen :
foto's Reiterna Nams.
Kippenvel-moment...
Het verhaal van de waternimf van de Trave heb ik zojuist na twee avonden afluisteren/vertalen van een voorgelezen verhaal op de website geplaatst. Ik meende dat een sfeerfotootje misschien wel op zijn plaats was, en zocht op internet naar "Trave Moisling". Bij de foto's zag ik tot mijn verrassing een foto van de Trave bij Hohenstiege, waar de sage zich volgens de samenvatting afspeelt. De Hohenstiege is inderdaad een stuk oever dat vrij steil afloopt naar de Trave.
Maar verder kijkend zie ik dan dit bericht (uit juni van dit jaar):
Lübeck
Am Sonntag wurde in Lübeck-Moisling unterhalb der Straße Hohenstiege ein männlicher Leichnam aus der Trave geborgen, teilte die Polizei und Staatsanwaltschaft am Nachmittag in einer gemeinsamen Pressemitteilung mit.
Dit is werkelijk een kippenvel-moment.
Ik zal me nooit meer denigrerend uitlaten over sages en "het aankleden/opleuken met mystieke geheimzinnigheid".
Het verhaal van de waternimf van de Trave vind je hier.
De waternimf van de Trave
Het in 1852 verschenen boek "Lübische Geschichten und Sagen" bevat een bijzonder volksverhaal rond de figuur Geert Reuter in Lübeck. (Ernst Deecke: Lübische Geschichten und Sagen. Carl Boldemann, Lübeck 1852, bladzijde 371).
Op de "Wikisource" pagina:
https://de.wikisource.org/wiki/Traven-Nix staat een korte Duitse samenvatting, die ik in mijn vertaling hieronder heb weergegeven:
In 1630 ging de heer Geert Reuter, die met het bakken van tegels en stenen de kost verdiende, op een avond rond de tijd dat de stadspoort gesloten werd naar Moisling, om daar de nacht door te brengen. Als hij onderweg op de dam of de Hohenstege is, ziet hij op het water een naakte gestalte die zich telkens opricht en dan roept "wee, wee, het uur heeft geslagen, maar de mens is niet gekomen!". Geert Reuter weet weliswaar niet wat het betekent, maar gaat rustig verder op zijn weg; daar komt vanaf de berg een knaap aanrennen en wil naar het water toe. Geert Reuter krijgt de jongen te pakken, houdt hem vast en vraagt : "waar wil je heen, mijn zoon?". De knaap antwoordt: "o laat me gaan, ik wil baden, ik moet baden". Dan zegt Geert Reuter: "doe dat om godswil niet". De knaap wordt nu bedroefd, maar laat zich stilletjes naar Moisling meevoeren. En daarmee heeft Geert Reuter toen vermoedelijk zijn leven gered.
Dergelijk geklaag heeft men vaker gehoord, zoals geloofwaardige mensen verzekerden, en telkens is op zo'n dag een knaap verdronken.
Petra Hacker, die me attent maakt op deze sage, schreef dat dit verhaal ongetwijfeld op een werkelijke gebeurtenis gebaseerd is. Dat ben ik helemaal met haar eens; al is het in de loop van de tijd natuurlijk aangekleed/opgeleukt met wat mystieke geheimzinnigheid.
Ze stuurde ook nog een prachtige geluidsopname van een vertelling van deze sage mee. Ik moet nog verifiëren of ik deze opname op de website mag plaatsen.
De figuur Geert Reuter vinden we natuurlijk in de stamboom van de Hanze Ruyters; er zijn twee en misschien drie kandidaten.
De ene, en meest waarschijnlijke is Gerhard Reuter, die behalve koopman ook raadsheer is geweest. (
zie stamboom).
Deze Gerhard is in 1631 overleden, en wellicht dat het daarom om zijn zoon Gerhard gaat, die zou dan 31 jaar zijn. Een derde mogelijkheid is nog dat het om Gerhard Reuter gaat, die rond 1520 vanuit Zutphen naar Lübeck verkast en daar samen met Statius von Düren zo'n goedlopende tegelhandel had. Deze man heeft ongetwijfeld sterk tot de verbeelding gesproken en wellicht dat hij model heeft gestaan voor de Geert in het verhaal. Maar dan klopt het jaartal natuurlijk niet...
Wat zijn die Reuters toch fascinerend - en dan te bedenken dat wij hoogstwaarschijnlijk tot dezelfde familie behoren!
Met dank aan Petra Hacker uit Lübeck voor deze prachtige vondst!
Hermann en Johann von Reutern in ... Amsterdam!
Totaal onverwacht kwam ik gisteren al zoekend op internet in het digitale archief van de Amsterdamse notaris Mr. Mathijs Malen de Jonge terecht en vond daar een testament van de broers
Hermann en
Johann von Reutern uit Riga! De akte is opgemaakt op 18 januari 1738.
Het is een duidelijk leesbare akte, waarin veel leuke (ook impliciete) details staan. Het meest opvallend is misschien toch de ondertekening:
Lees het artikel
Het testament van Hermann & Johann von Reutern.
Zutphen - Lübeck - Osnabrück - Riga!
We kunnen er gerust van uitgaan dat alle Von Reuterns op deze wereld te herleiden zijn tot de Lübeckse Reuters, en via deze tot de Zutphense Ruyters.
En dus - met een slag om de arm - is er een connectie met onze eigen familie! Ongelooflijk toch?
De eerste Von Reutern die in Riga opduikt is Johan Daniël von Reutern in de tweede helft van de 17e eeuw.
Maar wat moeten we denken van deze vondst?
|
Ik vond deze vermelding in een overzicht van raadsheren van de stad Riga, zoals dat in het boek "Der Liefländischen Chronik Ander Theil ..." uit 1753 genoteerd staat (gebaseerd op zeer oude documenten). Zie hier het boek op internet. |
Maar wie is deze Johann? Hoe kan hij al vóór 1500 in Riga 'zitten' terwijl we dachten dat de eerste Reuters pas 150 jaar later die kant uit zouden gaan vanuit Lübeck?
Misschien moeten we ons beeld van deze familie opnieuw bijstellen. We wisten al dat er in het laatste kwart van de 14e eeuw Ruyters in Zutphen, Lübeck en Osnabrück woonden.
Het was een familie van handelaren en bierbrouwers waarvan we leden tegenkomen in deze belangrijke handelsplaatsen zoals dat typisch is bij een geslacht van Hanze-kooplieden.
Blijkbaar kunnen we nu Riga ook aan dit rijtje Hanzesteden toevoegen en is ons idee van een trek van Zutphen naar Lübeck naar Riga een ernstige simplificatie van de werkelijkheid. Het begint er op te lijken dat de Ruyters/Reuters in ieder geval al eind 14e eeuw in verscheidene Hanzesteden waren vertegenwoordigd!
We zullen dit verder moeten onderzoeken...
Verstandshuwelijken
Binnen 'voorname' families waren verstandshuwelijken bijna vanzelfsprekend. Het ging bij zo'n huwelijk in de eerste plaats om het uitbreiden of behouden van het familiebezit. Amoreuze gevoelens speelden bij het aangaan van zo'n huwelijk geen rol.
Een bijzonder voorbeeld van zo'n verstandshuwelijk kwam ik tegen in de onlangs aangeschafte Geldersche Volksalmanak uit 1891, waarin een korte genealogie van de familie van der Hell beschreven staat. Deze adelijke familie was zeer vermogend en had veel macht in Gelderland / Zutphen. In de familie Ruyter vinden we verscheidene huwelijken met een lid uit deze familie.
Gerhard Casijn van der Hell (ondermeer schepen van Zutphen in de periode 1636 - 1650) vroeg Stephania van Brienen ten huwelijk. Maar deze sloeg het aanzoek af en trouwde met Herman Schimmelpenninck van der Oye. Wel beloofde zij haar oudste dochter als zijn vrouw, als hij daarop wilde wachten.
Het familiebelang was blijkbaar groot en Gerhard was klaarblijkelijk een geduldig man en trouwde in 1642 met deze dochter: Walrave Schimmelpenninck van der Oye.
Uit dit huwelijk werden maar liefst 12 kinderen geboren, waaronder Stephanea in 1644.
Zij treedt dan in 1674 in het huwelijk met Johan Ruyter tot Vieracker; een huwelijk dat slechts vier jaren duurt, want in 1678 overlijdt Johan in Den Haag.
RUITERTJE 43
Zojuist aan alle leden van Stichting Ruitersporen het RUITERTJE 43 verstuurd.
WIl je ook op de verzendlijst van het RUITERTJE staan,
meld je dan aan als lid van Stichting Ruitersporen!
Genealogisch bewijs
Als ik geen weet had van de Zutphense Ruyters zou ik de vondst van de aktes waarin sprake is van Johan Ruter in Muggenbeet zonder twijfel begroeten als een bevestiging van onze stamvader Jan (Ruijter). In de twee betreffende aktes wordt hij in 1562 genoemd als 'buurman', in 1563 als overleden.
Maar deze Jan kunnen we ook met redelijke zekerheid identificeren met de Zutphense Johan Gerrits Ruyter, waarvan we weten dat hij (kort) voor 1565 is overleden.
De uitdrukking 'redelijke zekerheid' geeft al aan dat het bewijs niet te leveren valt. Hoe zit het eigenlijk met 'genealogisch bewijs'?
Allereerst: genealogisch bewijs is niet te vergelijken met wiskundig bewijs (absolute waarheid) en is niet bruikbaar als juridisch bewijs (waarheid getoetst door rechters of jury). In de genealogie is eerder sprake van een argumentatie waarin een bepaalde veronderstelling aannemelijk wordt gemaakt. Daaruit volgt dat het ook best anders zou kunnen zijn, maar dat dat (veel) minder waarschijnlijk is.
Hoe bewijs je bij voorbeeld dat een persoon die in 1660 geboren is, dezelfde is die 22 jaar later zijn ja-woord geeft, als alleen de namen identiek zijn? Onomstotelijk bewijzen kan je het niet, maar het wordt wel bijzonder aannemelijk als blijkt dat de namen van de kinderen uit dit huwelijk corresponderen met die van de grootouders (dankzij de vernoemings-regels). Maar het kan nog steeds toeval zijn, vooral omdat het repertoire aan voornamen nogal klein is. Daarbij komen bv. de namen Jan en Hendrik onevenredig vaak voor.
Elk volgend feit dat de hypothese ondersteunt werkt versterkend; immers de kans dat dit alles puur op toeval berust wordt met elk feit kleiner.
Dit is er aan de orde bij de veronderstelde connectie tussen onze familie en de Zutphense Ruyters. Geen keiharde bewijzen, maar een aantal aanwijzingen, die bij elkaar genomen deze veronderstelling ondersteunen.
Maar nogmaals: voor een rechtbank zou deze argumentatie geen stand houden.
Johan Rueter de Ionge
In 1456(!) vinden we in het laatste boek van de vier requesten van Vollenhove in het Register van de Zijl te Noorde (het latere Blokzijl) een 'bezitter' genaamd Johan die Ruter de Jonghe. Is dit een (verre) voorvader? Wie zal het zeggen.
Deze opmerking heeft jaren op de website gestaan, voorafgaand aan de stamboom.
Maar ik kon er niet zoveel mee beginnen. Het verschil met het begin van de stamboom was simpelweg te groot.
Toen ik enkele jaren geleden op het spoor van de Zutphense Ruyters kwam identificeerde ik deze Johan met Johan Gerrits Ruyter (getrouwd met Alyt Trympmaeker in 1461).
Nu heb ik in een artikel in het blad “Zutphen” (Vrouwenzaken in middeleeuws Zutphen door L. W Lensen) dit gevonden (eveneens uit 1461!):
Johan Rueter de longe gaf Wendele sijnen echten wijve des eersten morgen daer hij van oer opstont uit den bruytbedde ind se beslaepen hadde hondert Rijnsche gl. te morgengaeve van oere beider guet, eens an gereden gelde te heffen?
De morgengave was een middeleeuws gebruik, waarbij de bruidegom als een soort levensverzekering een bedrag aan zijn vrouw schonk, waarover zij bij zijn eventuele overlijden vrijelijk over kon beschikken. Bij eventuele boedelscheidingen bleef dit bedrag buiten beschouwing. Zie ook
"Morgengave, 28 januari 2019".
Allereerst: dat het hier om dezelfde Johan gaat lijkt zeer aannemelijk en dan hebben we met deze nieuwe vondst opnieuw een bevestiging dat Zutphense Ruyters in Blokzijl en omgeving bemoeienissen hadden.
Er is echter ook meteen een ‘probleem’: het kan hier niet gaan over Johan Gerrits Ruyter, die immers in hetzelfde jaar met Alyt trouwt. Ik ken de precieze data van de huwelijken niet, maar twee huwelijken binnen een jaar is onwaarschijnlijk.
Klik op foto voor groter formaat
Maar nu begrijpen we de toevoeging “de Jonghe”: er zijn twee Johans, waarvan Johan Gerrits de oudere is, en deze Johan de jongere.
Het is mogelijk dat deze twee neven van elkaar zijn, dan zou de jonge Johan een zoon van Evert en Styne zijn?
Maar los van wie deze Johan nu eigenlijk is, we hebben opnieuw een stukje van de puzzel opgelost; de puzzel die steeds duidelijker als uitkomst lijkt te hebben dat onze familie afstamt van de Zutphense Ruyters.
Nota bene: nadat ik dit nieuwsbericht geplaatst had, viel mijn oog nog op een eerder bericht :
Herman & Johannes.
Daarin staat deze tekst:
Verpondingsnummer 318
Kadastraal nummer 1100
Straatnaam Torfstraite (Turfstraat)
Datering akte 1483 (na 01)
Object huysinge (+ achterhuis Ynckstraite)
Belending achter erfenis die Jan Rueter toebehoorde
Omdat we Johan en Alyt tot in 1501 veelvuldig tegenkomen als hypotheekverstrekkers, moet het hier wel om de jonge Johan gaan. Deze Johan is dus al vóór 1483 overleden, en dat zal meteen ook de reden zijn dat we hem verder in geen enkele akte of aantekening tegen zijn gekomen.
Notar Nicolaus Ruter
In het archief van Lübeck vond ik al een tijd geleden de naam van Nicolaus Ruter, die in het jaar 1362 Notar was.
Ik kon daar niet veel mee. Het beroep notaris vond ik moeilijk te rijmen met een familie waarin we vooral (Hanze)kooplieden en bierbrouwers aantreffen.
Maar na 5 minuten zoeken op internet blijkt Nicolaus niet zo'n vreemde eend in de bijt te zijn als ik had aangenomen.
Middeleeuwse notaris
Het woord notaris is afkomstig uit het Latijn en betekent niet veel meer dan 'schrijver'.
In de middeleeuwen groeide de behoefte aan het op schrift stellen van allerlei afspraken en handelingen. Vooral de kerk kreeg sterke behoefte aan schriftelijke verslaglegging van besproken zaken op juridisch gebied. Een notaris is van oorsprong dus vooral een juridisch geschoolde schrijver.
De stap van koopman naar notaris lijkt me wel voor te stellen. Kooplieden konden immers al schrijven en waren goed op de hoogte van allerlei zaken rond belastingen, rechten en plichten. Er was in zo'n koopmansgezin wellicht zelfs geld genoeg om een juridische studie mogelijk te maken.
Leuk weetje nog: bij de inwijding in het ambt kreeg de nieuwbakken notaris een ganzeveer en inktpotje uitgereikt.
Saksenros
Het Saksenros, zoals afgebeeld in het familiewapen van de Zutphense Ruyters, verwijst hoogstwaarschijnlijk naar het oorspronggebied van deze familie :
Niedersachsen.
Dit Saksenros is al heel lang een uiterst populair symbool voor de Saksische identiteit: volk en land.
Het historische Saksische gebied is groter dan wat nu Niedersachen is. Ook in Twente is dit symbool erg bekend (bv. provinciewapen, FC Twente logo, Tubantia logo).
Klik op foto voor groter formaat
Maar tot mijn verrassing kwam ik tijdens mijn vakantie in voormalig Oost-Duitsland in de Harz (in de tegenwoordige deeltstaat Sachsen-Anhalt) dit Saksenros ook op meerdere plekken tegen.
In Wernigerode bij het Ratshaus hing deze lantaarn ->
En deze grafsteen vond ik in de dom van Halberstadt :
Klik op foto voor groter formaat
En in het interessante museum in Ilsenburg vond ik deze gietijzeren haardplaten met een bevestiging dat dit inderdaad een Saksenros voorstelt.
Met andere woorden: ook in Sachsen-Anhalt is het Saksenros een bekend en geliefd thema.
Als we het Saksische gebied als oorsprong van de Ruyterfamilie zien, is dat een strook Duitsland die niet alleen steden als Osnabrück, Münster en Hannover omvat, maar zich dus ook uitstrekt tot aan Maagdenburg!
In de middeleeuwen was het westelijke deel van het Saksische gebied qua handel voor een belangrijk deel gericht op de steden langs de IJssel, vooral via riviertjes als de Berkel (die bij Zutphen in de IJssel uitkomt). In dat licht zie ik de Ruyterfamilie toch eerder uit de buurt van Osnabrück, en Münster komen, dan uit Maagdenburg.
HOLSTEN bier
Rond 1550 stond even buiten de
Holsten-poort (Holstentor) in Lübeck het bedrijf van Gerhard Reuter waar de zeer gewilde en kostbare tegels naar ontwerp van Statius von Düren werden gebakken.
Gerhard was naast bedrijfsvoerder/-eigenaar ook nog koopman en bierbrouwer.
Klik op foto voor groter formaat
En nu, bijna 470 jaar later, zit ik in een vakantiehuisje in de Harz en geniet van een glas HOLSTEN bier. Het etiket spreekt me wel aan: een ridderfiguur op een springend paard; weliswaar geen steigerend Sachsenross dat we kennen van het Ruyterwapen, maar al met al doet het daar wel sterk aan denken. Wonderlijk hoe al deze toevalligheden steeds weer op mijn pad komen...
Maar laten we dat voor wat het is; het bier smaakt in ieder geval 'in stijl'. Proost Gerhard!
De St.Janskerk
In het artikel
Testament van Ermgart Ruyter spreekt zij van:
In den yrsten bevele ick Got almechtich miin ziele ende kieze myne groeve opther Nyherstat kerckhoff by off in grave myner zeliger older ende myner bruederen ende susteren, die dair begraven ziin.
Het kerkhof van Nieuwstad heb ik nooit kunnen plaatsen. Bij mijn bezoek in 2017 heb ik dit stadsdeel helemaal links laten liggen.
Maar het afgelopen weekend was ik opnieuw in Zutphen en ontdekte in dit noordelijke stadsdeel een kerk waarvan ik het bestaan niet wist: de
St.Janskerk. Deze kerk dateert uit de 13e eeuw en heeft er ten tijde van Ermgart zeker al gestaan. Nu is duidelijk waar zij met haar ouders en broers en zusters liggen begraven. Van het kerkhof resteert niet veel. Een groot gedeelte is nu ingericht als parkeerterrein.
Toch een mooie ontdekking en ik vond het heel bijzonder om bijna 550 jaar later in deze kerk rond te kijken. Hier zijn ongetwijfeld de eerste Ruyters, waarvan we het bestaan weten, gedoopt.
Het is niet mijn gewoonte maar ik heb - als eerbetoon aan Ermgart en haar naaste familie - een kaarsje gebrand:
Jacob Rueter
In het ‘historisch kadaster’ van Zutphen vinden we bij verpondingsnummer 464 deze aantekening:
Verpondingsnummer 464
Kadastraal nummer 2362
Straatnaam Boedicker strate (Beukerstraat)
Datering akte 07-08-1535
Object huis
Verkoper joffer Elisabeth, weduwe van wijlen Rense van Mekeren
Koper Jan van Venlo X Katrine
Opmerkingen Jacob Rueter voor onmondige kinderen van Elisabeth: Cathrina, Jan, Gisbert, Wise, Alith
Jacob Rueter is een naam die we nog niet eerder zijn tegengekomen, en er is dus alle reden om hier eens in te duiken.
De genoemde
Rense van Mekerenis zoon van Philips van Meeckeren en Alyt Ruyter. Alyt was een dochter van Gerrit Gerrits Ruyter en Lamme Exsen en moet rond 1460 zijn geboren. Haar grafsteen heeft de eeuwen overleefd en vinden we in de Walburgiskerk in Zupthen.
Deze Rense was landdrost in Zutphen en getrouwd met Elisabeth Schulle. Ogenschijnlijk zijn er vijf kinderen uit dit huwelijk voortgekomen: Cathrina, Jan, Gisbert, Wise en Alith. Met de laatste heeft Rense zijn moeder vernoemd.
Maar in 1535 als Elisabeth het huis verkoopt is Rense blijkbaar overleden, en zijn de kinderen nog onmondig (minderjarig). De voogd in dat geval als vertegenwoordiger optreedt is in dit geval ene
Jacob Rueter.
Bij het overlijden van een vader of moeder werden vanuit de beide families voogden aangesteld; heel vaak een oom van de kinderen, maar soms ook wat verder weg. De achternaam duidt er op dat we hier te maken hebben met een voogd vanuit de Ruyterfamile. Maar in de stamboom zoeken we deze Jacob vergeefs.
Toch denk ik dat we hem met grote zekerheid als broer van Alyt kunnen opvoeren.
zie stamboom.
Het zou eventueel ook nog een neef kunnen zijn, dus een zoon van Alyts broers Evert of Gerrit. Met de huidige gegevens valt hier niets zinnigs over te zeggen.
Lumma en Henrick
Wonderlijk hoe dingen soms lopen…
In het artikel over de grafstenen in de Walburgiskerk in Zutphen (“Gelre”, Nr. 40, 1937) staat de volgende verwijzing bij Ruyter:
Omdat ik nieuwsgierig was naar deze beknopte genealogie ben ik op zoek gegaan naar dit boekwerkje en vond het uiteindelijk bij een antiquair in Apeldoorn. De genealogie (inderdaad zeer beknopt en op een aantal punten aantoonbaar onjuist) bleek onderdeel van een artikel over - opnieuw - de grafstenen in de Walburgiskerk!
Als “verreweg de fraaijste en meest artistieke die in de gehele kerk aanwezig is” geldt de grafsteen van
Lumma Ruyter en
Casijn van der Hell (frappant dat ik juist díe steen bij mijn bezoek aan de Walburgiskerk heb gemist, zodat ik er geen afbeeldingen van heb!).
In de beschrijving van de steen worden ook de kwartieren van Lumma opgesomd : Ruyter (vader), Kreijnck (moeder), Ten Doene (grootmoeder vader) en Schaeps (grootmoeder moeder).
Maar wacht eens: we hadden net een akte gevonden waaruit blijkt dat Lumma een buitenechtelijke dochter is van Stijne Varwer, en niet van Wilhelma Kreijnck!?
Het kan niet anders dan dat er nóg een dochter Lumma is geweest, en als 'echt' kind van Henrick en Wilhelma was zij het die met Casijn van der Hell trouwde.
Mijn opmerking in het vorige nieuwsbericht “blijkbaar werd er weinig verschil gevoeld tussen buitenechtelijke kinderen en kinderen die binnen een officieel huwelijk verwekt waren” moet ik hierdoor herroepen. Het tegendeel - zoals ik het ook altijd had begrepen - is eerder waar: buitenechtelijke kinderen waren weliswaar een normaal verschijnsel, maar hoorden qua rechten (erfenis e.d.) zeker niet bij de familie van de vader. De moeder kreeg waarschijnlijk een toelage waarmee zij de opvoeding van de kinderen kon bekostigen, maar dat was het dan ook. Dat zo’n buitenechtelijk kind met een adellijke Van der Hell zou trouwen, was ondenkbaar.
Na het overlijden van Wilhelma in 1566 trouwde Henrick Gerrits al vrij snel met Geertruidt van der Hell en bij dat huwelijk staat al heel lang de aantekening:
Akte 1578 : Joffer Geertruidt van der Helle geassisteerd door haar man Garrit Kreijnck en bekent op- en overgedragen te hebben aan haar 3 voorkinderen genaamd Wilhelmina, Johan en Hendrick Ruijter, in huwelijk verwekt met haar overleden man Hendrick Ruijter hun vaders erfdeel bestaande uit het ⅓ deel van het leengoed Groot Jimminck met de Pelskamp, dat met alle toebehoren en rechten is gelegen in de buurtschap van Linde, kerspel Vorden.
Zo heeft Henrick Gerrits Ruyter dus twee dochters Lumma en twee zonen Henrick gehad…
Door deze vondsten zijn de buitenechtelijke kinderen Lumma en Henrick weer volop in beeld bij onze speurtocht naar een verbinding tussen de Zutphense Ruyters en onze eigen familie.
De stamboom heb ik op dit punt aangepast :
zie stamboom.
Stijne Sanders Varwer - 3 keer scheepsrecht
In twee eerdere nieuwsberichten meldde ik de vondst van twee buitenechtelijke kinderen van Henrick Gerrits Ruyter. (zie
4 juni en
7 juni). Tot mijn verrassing kwam ik in het Algemeen Nederlands Familieblad, jaargang IX, 1892, de volgende aantekening tegen:
Mijn eerste aanname was dus toch correct: De reeds bekende
Henrick en
Lumme zijn (buitenechtelijke) kinderen van Henrick Gerrits Ruyter met Stijne Sanders Varwer.
Wat dan nog opvalt is dat Henrick met Lumme zijn moeder vernoemt, zelfs al is het kind buitenechtelijk. Verder trouwt Lumme later met een telg uit het adellijke Van der Hell geslacht, Casijn van der Hell. Hij was burgemeester van Nijkerk en een broer van Geertruijt van der Hell, waarmee Lumme's halfbroer Johan Ruyter later zou trouwen.
Blijkbaar werd er weinig verschil gevoeld tussen buitenechtelijke kinderen en kinderen die binnen een officieel huwelijk verwekt waren.
Zie de stamboom.
Vuurstedengeld
Het vuurstedengeld was een soort onroerend goed belasting voor bewoners van huizen. Het aantal vuursteden (stookplaatsen) per woning werd hierbij belast. Het idee was dat de meer vermogende burgers huizen bezatten met meerdere vuurplaatsen zodat zij meer zouden bijdragen.
Van Blokzijl is het vuurstedenregister van 1682 bewaard gebleven en daarin vinden we :
Dit kan alleen onze stamvader
V.b Jan Jans Ruijter (
zie stamboom) zijn; die is weliswaar eind 1681 overleden, maar blijkbaar heeft de registratie van het aantal schoorstenen eerder dat jaar plaats gevonden.
Opvallend is de woonplaats Blokzijl, want we kennen Jan alleen van Muggenbeet.
Uit de registratie maken we op dat het huis twee vertrekken bevat waar een vuur kon worden gestookt (haarden, ovens), waar dat voor de meeste huizen slechts één haard is. Al met al een hele aardige vondst!
Rentekoop
In de middeleeuwen kon men geen geld lenen op de manier zoals dat tegenwoordig gebruikelijk is. Rente vragen was namelijk van oudsher vanuit de katholieke kerk verboden en werd beschouwd als woeker. Maar ook Maarten Luther was fel tegen rente gekant en vond dat rente vragen gelijkstond met diefstal. Calvijn vond dat men met rente om moest gaan als een apotheker met gif.
Karel de Grote heeft in het jaar 789 een algeheel renteverbod uitgevaardigd. Dit renteverbod is door de Synode van Aken in datzelfde jaar bevestigd.
Geld lenen of investeren was onder deze omstandigheden onmogelijk, maar door de lening voor te stellen als rentekoop konden de bezwaren omzeild worden.
Bij een rentekoop verkocht de renteverkoper een periodieke en eeuwigdurende betaling van een vastgelegde som geld (of de levering van een bepaalde hoeveelheid goederen, meestal graan) aan de rentekoper voor een bepaalde som, de koopsom. De renteverkoper bracht als garantie van de betaling een welomschreven onroerend goed in.
De rentekoper is dus feitelijk de kredietverstrekker en de renteverkoper is de lener. Op deze manier konden kloosters bij de kredietverstrekking een grote en profijtelijke rol spelen.
Als de renteverkoper in gebreke bleef met zijn betalingen kon de koper hem niet dwingen het geleende kapitaal terug te betalen, maar hij kon door de gerechtelijke instanties beslag laten leggen op de roerende goederen om de rente te recupereren. Indien dit niet volstond kon de koper ook beslag laten leggen op het onroerend goed dat als garantie in het koopcontract was ingeschreven.
Nemen we als voorbeeld deze akte (uit archief van Sint Anthony Groote Broederschap NLZuRAZ0084):
Steven de Boese, scholt te Zutphen binnen en buiten, oorkondt, dat Egbert Hissynck en Leisken, zijn vrouw, en Henrick zijn oudste zoon, een jaarrente van 4 molder winterrogge, zutphense maat, gaande uit het goed ten Stroede, gelegen in het kerspel Voirden buurschap Linden bij de Moderbonck, verkocht hebben aan Gerit Ruether de jonge en Lamme, zijn vrouw en dat de onmondige kinderen uit het eerste huwelijk van Egbert voornoemd deze overdracht van kracht zullen laten
In huidige bewoordingen:
Egbert Hissynck en zijn vrouw Leisken hebben geld geleend van Gerrit en Lamme, waarvoor zij jaarlijks een rente betalen van 4 molder winterrogge. Als onderpand dient hun goed "ten Stroede".
Opmerkingen:
- Als de rente eeuwigdurend was ging de verplichting over op de erfgenamen. Dat is hier ook het geval.
- Opvallend is wel dat het geleende bedrag nooit in de aktes genoemd werd, maar we kunnen er van uit gaan dat een vergoeding van rond de 5 procent redelijk gevonden werd.
- Een molder is een oude inhoudsmaat en staat gelijk aan circa 125 liter. Vier molder rogge vertegenwoordigt een aanzienlijk bedrag als we weten dat het jaarloon van een landarbeider circa 10 liter tarwe bedroeg.
Henrick Gerrits Ruyter - in 1572 vermoord?
We weten dat
Henrick Gerrits Ruyter in 1572 bij de inname van Zutphen door de Spanjaarden om het leven is gebracht. (
zie stamboom).
Althans, dat deed een verhaal op internet mij geloven. Het klopte met het feit dat zijn tweede vrouw
Geertruit van den Hell in 1575 opnieuw trouwde.
Maar onlangs vond ik in het memorie- en resolutieboek van de stad Zutphen 1573-1584 een aantal vermeldingen, waaronder deze op 24 juli 1574, in een opsomming van namen van schepenen:
Henrick Ruyter Gerritsz
Zoals bekend was Henrick behalve schepen van Zutphen ook bierbrouwer. Onbekend was tot nog toe, dat hij ook cijsmeester was; hij was verantwoordelijk voor het innen van allerlei accijnzen, in zijn geval de belasting op het brouwen van bier en het in gebruik hebben van een ketel:
5 december 1574
.. alsoe Ruyter mede-pechter wesen[de] van d[en] broucijss, t’ weten ketel-cijss ..
We vinden in dit boek nog meer vermeldingen:
16 juli 1573
.. Ruyte[r] Gerritss ..
9 december 1574
.. Ruyter, cijssm[eeste]r ..
Dat Henrick in 1572 is vermoord, lijkt dus niet te kloppen. Navraag bij de opsteller van het verhaal leverde niets op. En nu - bij het nazoeken - is de informatie ook niet meer op internet te vinden...
Alle reden dus om de stamboom op dit punt aan te passen.
Wanneer is Henrick Gerrits Ruyter dan overleden?
In hetzelfde Memorie- en resolutieboek vinden we deze aantekening:
3 februari 1575
.. Melchior Kreyncx als momber van Henricx Ruyters Gerritsons onmondige voorkinder..
Dit zijn de kinderen uit Henricks huwelijk met Wilhelma Kreynk.
Onze conclusie moet dan ook zijn dat Henrick Gerrits Ruyter niet in 1572 vermoord werd, maar eind 1574 / begin 1575 is overleden.
Zijn verre achter-achterneef Henrick Henricks Ruyter volgt hem min of meer op in 1575, als hij als overrentmeester van de stad Zutphen aangesteld wordt.
3 februari 1575
Als kerkmeester (van de St.Walburgiskerk) wordt genoemd : Henrick Ruyter Henrickss
19 december 1575
.. bij d[en] averrentm[eeste]r Ruyter betaelt sal werd[en] ..
Dat Henrick niet werd vermoord maar als bestuurder aanbleef na de inname van Zutphen door de Spanjaarden zegt wel wat. Hij bleef als katholiek gezagsgetrouw aan de Spaanse koning. Kon hij anders? Als hij als bestuurder de Hollandse opstand had gesteund, had hij moeten vluchten en was al zijn bezit verbeurd verklaard...
Ruters van Zutphen
Het briefje moest ergens zijn, dat wist ik. Ik was het immers al vaak tegengekomen, maar een paar jaren geleden had ik flinke opruiming gehouden in mijn archief. Was het briefje bewaard gebleven?
Was het briefje belangrijk? Stond er belangrijke informatie op? Niet echt.
Wat was dan het belang?
Dertig jaar geleden bezocht ik in mijn middagpauze regelmatig boekhandel de Slegte hier in de stad Groningen. Op een keer vond ik een boek met daarin de namen van de studenten van de Universiteit van Franeker. Natuurlijk keek ik eventjes bij “Ruiter” en zag de naam Johannes Ruiter staan. Afkomstig uit Zutphen. 1649 ingeschreven als student..
In die tijd stond Jan Jans Ruijter aan het hoofd van onze stamboom. Ik schatte dat Jan rond 1625 moest zijn geboren, dus de leeftijd klopte aardig. Maar hij was afkomstig uit Muggenbeet en waarschijnlijk in de turf(handel) werkzaam. Ook al leken naam en leeftijd in overeenstemming, verder dan dat kwam ik niet. De enige connectie die ik toen nog kon bedenken was dat de naam Zutphen een verbastering is van Zuidveen. Ah,dus toch turf?
Pas in de laatste map vond ik het briefje. Keurig in een plastic hoesje. Bravo!
Het briefje symboliseert voor mij dat de cirkel nu rond is. Het briefje stamt uit het begin van mijn speurtocht naar onze stamboom, en pas nu - na meer dan dertig jaar - kan ik de inhoud rijmen met mijn vondsten.
Johannes Ruiter is natuurlijk
Johan Ruyter tot Vieracker, kleinzoon van Henrick Gerrits Ruyter die in 1572 door de Spanjaarden was vermoord bij de inname van Zutphen.
Dat hij op 18-jarige leeftijd naar de Universiteit ging mag ons niet verbazen. Hij zou het later tot burgemeester van Zutphen schoppen en was als afgevaardigde voor Gelderland in de Staten-Generaal benoemd.
Johan stierf kinderloos in 1678 in Den Haag, en daarmee stierf de Zutphense Ruytertak uit (voor zover bekend).
Maar we weten nu bijna zeker dat wij - Ruiters van Muggenbeet - via zijn oudoom met dezelfde naam toch verwant zijn!
Regesten
Regesten zijn korte beschrijvingen van de inhoud van een akte of oorkonde. Met regesten is het zoeken in oude akten veel gemakkelijker, omdat deze vaak als getypte tekst op internet staan. Hierin is het zeer eenvoudig zoeken, soms zelfs op teksten met 'wildcards' zoals “Ru*t” etc.
Voor de oorspronkelijke aktes geldt - als ze zijn ingescand - dat het afbeeldingen zijn van een moeilijk leesbaar handschrift, die in hun geheel moeten worden afgezocht op bekende namen.
De mensen die deze regesten maken moeten we erg dankbaar zijn. Het meeste aan informatie van de Zutphense Ruyters is uit dit soort regesten afkomstig.
Op de website "
vordensverleden.nl" vond ik interessante verzameling regesten, waarvan ik er eentje uitlicht (Boek 221 1573-1579 Arch 0338):
Erve Groot Jimminck met de Pelskamp.
02-05-1578 is verschenen Joffer Geertruidt van der Helle geassisteerd door haar man Garrit Kreijnck en bekent op- en overgedragen te hebben aan haar 3 voorkinderen genaamd Wilhelmina, Johan en Hendrick Ruijter, in huwelijk verwekt met haar overleden man Hendrick Ruijter hun vaders erfdeel bestaande uit het ⅓ deel van het leengoed Groot Jimminck met de Pelskamp, dat met alle toebehoren en rechten is gelegen in de buurtschap van Linde, kerspel Vorden.
Wilhelma, Johan en Henrick zijn dus wel degelijk kinderen van Henrick Gerrits Ruyter en Geertruit van den Helle! Hiermee is van alle bekende kinderen van Henrick Gerrits Ruyter ook de naam van de moeder bekend. En,nóg belangrijker, er zijn dus wel degelijk twee nog onbekende bastaardkinderen uit de relatie van Henrick Gerrits Ruyter en Styne Sanders Varwer!
Voor de speurtocht naar een verbinding tussen onze familie en de Zutphense Ruyters is dit een opsteker. Mogelijk loopt die verbinding via een van deze twee bastaardkinderen?
Overigens, Groot Jimminck is geruime tijd in het bezit geweest van deze Ruyters. Een andere keer meer daarover.
Het Stroo
In 1491 worden
Gherrit Ruter en zijn vrouw
Lamme ten Stro genoemd als eigenaren van het goed "'t Stroo". Op grond van Lamme's naam lag het voor de hand om te veronderstellen dat het leengoed uit haar familie afkomstig was.
Maar het ligt anders, zoals blijkt uit twee akten die ik op het spoor kwam.
In die aktes, uit 1487 en 1488, blijkt Henrick Kerckhof het "erve Strode", dat hij van zijn ouders geërfd heeft, te verkopen aan "Johan de Rueter".
Deze Johan is niemand minder dan
[R5] Johan Gerhards Ruyter, de vader van Gerrit, bierbrouwer en circa 1435 in Lübeck geboren.
Zie stamboom.
Behalve dat we nu weten dat Johan rond 1487 in de Nederlanden vertoefde (en niet meer in Lübeck), is het bezit "Het Stroo" dus niet via Lamme in de familie gekomen maar in 1487 aangekocht .
Het leengoed lag eertijds noordwestelijk van Vorden (circa 10 km zuidoostelijk van Zutphen), maar maakt daar tegenwoordig deel van uit. De naam "Het Stroo" is bewaard gebleven.
De oude boerenplaats is natuurlijk al lang verdwenen; tegenwoordig staat op deze plaats - Strodijk 3 - een nieuwe boerderij (grotendeels 1929) :
Stijne Sanders Varwer - herzien
In het vorige bericht heb ik Henrick en Lumma toegekend aan de buitenechtelijke relatie van Henrick Gerrits Ruyter met Stijne Sanders Varwer.
Het feit dat Henrick als "broeder en momber" van zijn zuster Lumma wordt genoemd was hiervoor de belangrijkste reden. Dat impliceerde immers dat Henrick een oudere broer moest zijn. Maar nu blijkt dat toch anders te liggen.
Vrouwen hadden in deze tijd namelijk nauwelijks rechten. Zij moesten zich laten vertegenwoordigen door een man, die wél bevoegdheid had om aktes te ondertekenen.
Deze vertegenwoordiger werd ook 'momber' genoemd. Zoals tegenwoordig een onvolwassene zich moet laten vertegenwoordigen door een volwassene bij het aangaan van financiële verplichtingen e.d.
In dit geval was dus sprake van broer Henrick als vertegenwoordiger van Lumma. Hij hoeft niet eens ouder te zijn; dat hij mannelijk was, was voldoende.
Daarmee komt het idee van Henrick en Lumma als twee voorkinderen dus op losse schroeven te staan. Zij kunnen heel goed kinderen zijn van Henrick en zijn eerste vrouw Wilhelma Kreynck. Dat ligt zelfs meer voor de hand.
Maar daardoor ontstaat de situatie dat er twee bastaardkinderen van Henrick Gerrits Ruyter bestaan, waarvan we de namen niet kennen, maar die rond 1550 moeten zijn geboren. Dat onze familie via bastaardkinderen aan de Zutphense Ruyterfamilie gelieerd is zou me niet verbazen. Of dat via een van deze twee kinderen was, betwijfel ik. Daarvoor acht ik de kinderen van Henricks broer Johan Gerrits Ruyter en Elsken Schencken grotere kanshebbers. Maar het toont wél aan, dat bastaardkinderen in deze generatie voorkomen!
Stijne Sanders Varwer
In het oud-rechterlijk archief van Zutphen vond ik een interessante vermelding uit 1566.
Het betreft
Stijne Sander Varwersdochter en haar beide kinderen,
verkregen bij Henrick Ruyter Garritz.
Dit is natuurlijk niemand minder dan de ons bekende Henrick Gerrits Ruyter, bierbrouwer en raadslid van Zutphen, die in 1572 door de Spanjaarden werd vermoord.
Van hem zijn twee huwelijken bekend, rond 1558 met Wilhelma Kreynck, en rond 1570 met Geertruit van den Hell. Uit deze twee huwelijken kennen we vijf kinderen: Lumma, Lutgert, Gerritgen, Johan en Wilhelma.
Maar er is ook nog sprake van een zoon Henrick, die we kennen uit twee aktes van Lumma, waarin hij genoemd wordt als “haer broeder” en “haer broeder end momber”.
Deze Henrick lijkt haar oudere broer te zijn en we hebben hem tot dusverre toegeschreven aan een -nog onbekend- eerder huwelijk van Henrick Gerrits Ruyter.
In het licht van deze nieuwe vondst zou dat heel goed de buitenechtelijke relatie met Stijne Sanders Varwer kunnen zijn geweest.
Op grond van de benaming “haer broeder” is het bovendien goed mogelijk dat ook Lumma uit deze relatie met Stijne stamt. Lumma is bovendien vernoemd naar Henricks moeder; dat is ongebruikelijk want de eerste dochter werd bijna altijd vernoemd naar de moeder van moeders kant.
Vanavond heb ik de stamboom op dit punt aangepast.
Zie stamboomfragment.
Voorlopig laatste RUITERTJE
Na een reeks van 42 RUITERTJEs in de afgelopen acht jaar heb ik besloten voorlopig te stoppen met het RUITERTJE in deze vorm.
Het samenstellen van een RUITERTJE kost me te veel tijd. Tijd die ik liever besteed aan onderzoek.
Eigenlijk is de bestaande website prima geschikt om de informatie te presenteren die ik telkens opspaar voor het RUITERTJE.
Voortaan zal deze nieuwsrubriek “LAATSTE NIEUWS” de rol van het RUITERTJE overnemen, en stuur ik – als er nieuws is – een emailtje naar alle leden van de Stichting.
Het is best mogelijk dat er in de toekomst nog weer RUITERTJEs verschijnen; dat zullen dan eerder themanummers zijn.
Een overzicht van alle RUITERTJES.
Gerardus Ruter
In het archief van het vrouwenconvent Isendoorn bij Zutphen wordt een akte bewaard die op 29 september 1345 werd opgemaakt. In deze akte vinden we de allereerste vermelding van een Zutphense Ruyter in de persoon van
Gerardus Ruter, die laat optekenen dat hij afziet van aanspraken op het goed Gybbeconck (juist zuidelijk van Zutphen).
In het algemeen waren dit soort lenen erfelijk en blijkbaar kon Gerardus op grond hiervan aanspraken doen gelden op dit goed. Waarom Gerhard afzag van dit leengoed weten we niet. Gezondheid? Verhuizing naar Lübeck? Behalve lusten waren er aan het bezit van een leengoed ook zeker lasten verbonden. Zo moest de leenman in ruil voor het beheer van het goed, zijn leenheer bijstaan in geval van oorlog met een overeengekomen aantal ridders/paarden/manschappen. Hier waren hoge kosten aan verbonden.
Klik op foto voor groter formaat
Als stamvader van de Zutphense Ruyters kennen we momenteel
Henrick Reuter, die vóór 1380 moet zijn geboren. Het zou dus heel goed kunnen dat deze Henrick een kleinkind is van Gerhardus, of zelfs een achterkleinkind.
Ook al is de familierelatie onbekend, toch is de akte van bijzonder belang en tot mijn verrassing vond ik op de website van het Erfgoedcentrum Zutphen een scan van deze akte.
De scan vind je hier :
De akte van 1345
Natuurlijk probeerde ik de akte te lezen, maar dat is bijzonder lastig, en ook nog in het latijn. Maar na enig zoeken vond ik wél de naam: Gerardus Ruter!
Ne vexes RUITER et suos
In nummer 40 van het blad "Gelre" uit 1937 staat een beschrijving van de grafzerken in de Walburgiskerk in Zutphen.
Eentje daarvan, en qua afmetingen zeer bescheiden, ziet er als volgt uit:
In ganc
quisquis es si plus
ne vexes RUITER et suos
abstrusi jacent
sed soli volunt esse
Vertaling:
Wie gij ook zijt, indien ook meer (hoger),
val RUITER en de zijnen niet lastig;
zij liggen verborgen,
maar willen alleen blijven
Een intrigerende tekst waarvan de betekenis wel duidelijk is. Dit moet een ingang van een familiegraf zijn en de tekst is een aansporing om deze plek vooral met rust te laten.
Wanneer deze steen geplaatst is en hoeveel Ruyters hier begraven liggen? Misschien dat er nog eens méér informatie aan het licht komt.
De akte van 1618
Op verschillende plaatsen op deze website wordt "de akte van 1618" aangehaald. Het is een bijzondere akte, want daarin komen we voor het eerst een Ruijter tegen, en bovendien nog wel in Blokzijl!
Maar de akte is om meerdere redenen belangrijk, en dat was aanleiding voor mij om op zoek te gaan naar de precieze inhoud.
Van de akte heb ik geen scan of transcriptie (bij het volgende bezoek aan Zwolle staat dat bovenaan mijn to-do-lijst), maar ik heb 10 jaar geleden enige informatie van de Stichting Roelof Fransen Roosje (SRFR) gekregen. Dat heb ik er maar weer eens bijgehaald.
Lees "De akte van 1618".
Bierbrouwers
Op de DVD "Gelre" staat allerlei informatie over de Zutphense Ruyterfamilie (uit : HANDEL EN NIJVERHEID TE ZUTPHEN IN DE MIDDELEEUWEN DOOR J. GIMBERG, Gelre XXV, 1922).
Hebben Ruiters iets met bier? Bijgaande foto doet vermoeden van wel. Lekker biertje trouwens...
In de middeleeuwen in ieder geval wel.
Als bijlage van bovengenoemd artikel vinden we een uittreksel uit de overrentmeestersrekening van 1466 waarin als bierbrouwers worden genoemd:
- Geryt Rueter
- Armgart Rueterss
- Geryt Rueter
Over het feit dat de naam Geryt tweemaal voorkomt merkt de schrijver op:
"Er waren dus twee bierbrouwers Ruyters met denzelfden voornaam. Aan eene vergissing van den overrentmeester zal hier wel niet te denken zijn; want de familie Ruyters was te Zutphen in de middeleeuwen zeer uitgebreid.".
Maar dat wisten we al!
Bij Armgart staat nog de aantekening:
"Zij heeft blijkbaar de bierbrouwerij van haar vader — Henrick Ruyters — voortgezet."
Bijna terloops leren we het beroep van de stamvader van het Ruytergeslacht!
En als laatste opmerking:
"Uit deze lijst moet dus geenszins afgeleid worden, dat dit nu alle bierbrouwers waren. Integendeel. In de overrentmeestersrekening van 1467 worden b.v. nog de gebroeders Jan en Henrick Ruyters, bierbrouwers, vermeld."
Mooie informatie dus, want er blijkt uit dat het beroep van bierbrouwer van vader op zoon (en dochter!) overging.
Het identificeren van de genoemde personen is niet moeilijk (en dat is mooi, want dat bevestigt de stamboom):
- Geryt kennen we als bierbrouwer Gerhard REUTER, die in 1435 in Lübeck met Alheyd PALICKE trouwde.
- Armgart is zijn zuster, waarvan we niet wisten dat zij bierbrouwer was.
- Geryt is bovengenoemde Geryts zoon; hij was in 1467 rond de 35 jaar. Zijn beroep was tot dusverre onbekend.
- Jan en Henrick zijnde twee andere zonen van bovengenoemde Geryt. Alleen van Johan wisten we dat hij bierbrouwer was.
Of deze Ruyters nou allemaal zelfstandig bierbrouwer waren, weet ik niet. Het zou ook heel goed een familiebedrijf geweest kunnen zijn.
Herman & Johannes
Op de pagina met de Ruyterstamboom staan bovenaan een aantal namen van Ruthers die in Lübeck in de 14e eeuw aangetroffen zijn.
Daaruit noem ik:
- Johannes - genoemd in 1362, 1368 en 1381, ook als burger van Osnabrück
- Hermann - genoemd in 1368 en 1381, broer van bovengenoemde Johannes
In Zutphen vond ik in het 'historisch kadaster' deze vermeldingen:
- Verpondingsnummer 318
Kadastraal nummer 1100
Straatnaam Torfstraite (Turfstraat)
Datering akte 1483 (na 01)
Object huysinge (+ achterhuis Ynckstraite)
Belending achter erfenis die Jan Rueter toebehoorde
- Verpondingsnummer 442
Kadastraal nummer 1200
Straatnaam Boyker straite (Beukerstraat)
Datering akte (05) -1480
Belending 2 Rueter, Herman
Dezelfde namen - Johannes/Jan en Herman - maar dan 100 jaar later... Ongetwijfeld hebben we het hier over dezelfde familie.
Deze Johannes en Herman zijn tot dusverre niet in de stamboom opgenomen, maar het lijken broers van de zeer recent 'ontdekte'
Henrick Ruter, die met Styne Korten was getrouwd. Van Jan weten we in ieder geval dat hij voor 1483 is overleden.
Hij zou eventueel ook nog een oom van Henrick Ruter kunnen zijn; dan is hij rond 1405 geboren.
Opnieuw een Henrick Ruter...
Op internet vond ik de doctoraalscriptie van G.J. Kuypers met daarin als bijlagen de leenregisters van de heren van Hackfoird en Vorden.
Tot mijn verrassing kwam ik daarin de naam
Henrick Ruter meerdere malen tegen als leenman en - nog verrassender - samen met de naam van zijn vrouw:
Styne, dochter van Geert Korten.
Het blijkt dat deze Henrick Ruter niet in de stamboom van de Zutphense Ruyters terug te vinden is.
Hoe zit dat? Lees het artikel
Henrick Ruter... alweer.
Testament van Ermgart Ruyter
Vanavond een kort artikel "Testament van Ermgart Ruyter" op de website gezet.
Opvallend is het dat ze de namen van haar reeds overleden ouders noemt :
Henrick Ruyter en
Alyden Ruyter. Daarmee kennen we nu dus het ouderpaar dat aan de oorsprong van het Zutphense Ruytergeslacht staat! Een hele fraaie vondst waarmee de aanschaf van de DVD "Gelre" zich meteen al heeft uitbetaald!
Zie
Het testament van Ermgart Ruyter.
Vereniging Gelre
De
Vereniging Gelre bestaat al meer dan 100 jaar, en wil de belangstelling voor de geschiedenis van Gelderland stimuleren.
Eén van de aktiviteiten van de vereniging is het jaarlijks publiceren van "het Historisch Jaarboek van Gelderland : Bijdragen en Mededelingen Gelre". Het moet een hele opgaaf zijn om elk jaar een boek van meer dan 300 bladzijden met artikelen, die te maken hebben met de historie van Gelderland en zijn bewoners, vol te schrijven.
Bij het honderdjarig bestaan van de vereniging is destijds een DVD (in het vervolg "Gelre" genoemd) uitgebracht met daarop - naast veel ander materiaal - de ingescande "Bijdragen en Mededelingen". Een aantal maanden geleden heb ik hiervan een exemplaar gekocht (net op tijd, want de website is veranderd en de DVD wordt niet meer aangeboden), en ben intussen bezig dit materiaal na te zoeken op Ruiter, Ruther, Ruter en Ruyter.
Daarbij heb ik alvast een aantal zeer interessante vondsten gedaan.
Als eerste bevat "Gelre" een omvangrijk artikel waarin de grafstenen in de Walburgiskerk in Zutphen beschreven worden. Het lijkt me een soort voorstudie van het boekje, waarnaar ik enige jaren geleden op zoek was.
Een ander artikel dat meteen mijn aandacht trok betreft de armenhuisjes van Ermgard Ruter; in zekere zin de voorlopers van het latere Ruitershofje in Zutphen. In dit artikel wordt de inhoud van het testament van Ermgard - we hebben het dan over 1472! - beschreven. Zeer interessant!
De komende tijd zal ik materiaal uit "Gelre", waar dat voor de Hanze Ruyters van belang is, verder gaan bestuderen.
Als eerste zal ik het testament van Ermgard bekijken, en hiervan zal ik op deze plaats weer bericht doen. .
Herziene reconstructie van de eerste generaties van de stamboom (De) Ruiter
In het gebied Blokzijl / Muggenbeet komen we - behalve onze eigen familie Ruiter - nog méér Ruiters tegen. Ik ga er van uit dat dit allemaal familie van elkaar is, omdat ik niet kan geloven dat er in dit kleine stukje Nederland vier of vijf afzonderlijke families Ruiter hebben geleefd. Uiteindelijk betreft het hier vier afzonderlijke stamreeksen:
- III.c Sijmon (Ruijter). Sijmon staat aan het hoofd van onze familie Ruiter.
- II.a Frans (Ruijter). Frans is stamvader van een uitgebreid nageslacht waarvan een groot deel de achternaam Roossien heeft aangenomen.
- IV.h Albert Ruijter is stamvader van de Blokzijliger Ruiters; een zeer honkvaste familie die al vele honderden jaren vrijwel uitsluitend in Blokzijl te vinden is.
- IV.f Jan Ruijter is stamvader van de doopsgezinde grootschippers die we eveneens in Blokzijl aantreffen.
Daarenboven hebben we ook nog losse personen Ruiter aangetroffen, waarvan onbekend is waar we ze in de stamboom moeten plaatsen.
In de tot nog toe gebruikte reconstructie waren er ‘tussenpersonen’ nodig om alle fragmenten aan elkaar te knopen.
Ik heb deze reconstructie nog eens goed tegen het licht gehouden en geconstateerd dat er verbetering mogelijk is. Zo ontdekte ik al gauw dat er twee Jan Jans Ruijters in voorkomen, die allebeide rond 1652 zijn overleden. Dat moet toch wel een en dezelfde persoon zijn!
Zo voortbordurend heb ik een nieuwe reconstructie gemaakt, waarin geen 'tussenpersonen' meer voorkomen.
Een en ander wordt uitgebreid behandeld in
Herziene reconstructie maart 2019.
RUITERTJE 40
Vandaag is RUITERTJE 40 verschenen. Als je je opgeeft als lid van de Stichting Ruitersporen krijg je RUITERTJES automatisch via email toegestuurd.
Je kunt je opgeven via deze link :
lidmaatschap Ruitersporen.
Henrick Henrickx Ruijter
De website "
Huismangenen" is destijds opgezet door de enige jaren geleden overleden
Albert Huisman. Albert heeft bij zijn onderzoek naar de familie Huisman heel veel notariële aktes doorgesnuffeld, waarbij hij ook de gegevens noteerde van voor hem onbekende personen. Daar waren heel veel Ruijters bij, en daardoor heeft mijn stamboomonderzoek toen een hele nieuwe impuls gekregen.
Nog dikwijls snuffel ik nog rond op die website, en kwam tot mijn verrassing de persoon
Henrick Henricksx Ruijter tegen. In 1644 komt zijn naam voor als hij met zo'n 20 andere boze turfschippers een tolbrug vernielt. Zijn woonplaats? Muggenbeet!
De grote vraag is natuurlijk: wie is deze Henrick Henrick Ruijter?
Op zoek naar een antwoord vinden we opnieuw aanwijzingen dat Zutphense Ruyters zich ophielden in Muggenbeet en omgeving en verwant zijn met onze familie!
Al met al genoeg stof voor een apart artikel :
Henrick Henrickx Ruijter.
De morgengave
De morgengave is een middeleeuws gebruik, waarbij de man aan zijn vrouw de morgen na de huwelijksnacht een schenking doet. Het is eigenlijk een onderdeel van de huwelijkse voorwaarden en is vergelijkbaar met vruchtgebruik. We moeten bij deze schenking denken aan een overgekomen financiële regeling voor het geval de vrouw als weduwe achterblijft.
De vrouw is eigenaar van het geschenk, maar ze heeft pas beschikking over de zaken die tot haar morgengave behoren nadat haar man overlijdt en er uit het huwelijk geen kinderen in leven zijn. Ze verliest haar morgengave als ze scheidt.
Het geschenk was vooral bedoeld om een vrouw, en in het bijzonder de op een later tijdstip geworden weduwe te voorzien van extra (luxe) ondersteuning. Tevens bevestigt de morgengave de functie van de vrouw als huisvrouw.
In Zutphen werden deze morgengaves geregistreerd in een morgengaveboek dat gelukkig bewaard gebleven is en op internet bekeken kan worden. En daarin vinden we in 1491 een zekere
Alyt Rueter die de morgengave ontvangt van bruidegom
Jacob Henrickssz van Deventer. Er staat expliciet bij : Alyt Rueter is de dochter van Henrick Rueter.
Deze
Henrick Rueter kennen we,
hier staat hij in de stamboom. We hebben Alyt dan ook zonder enig voorbehoud als zijn dochter toegevoegd aan de Zutphense Ruyterfamilie.
Blijkbaar is Alyt vernoemd naar haar grootmoeder Alheyd Palicke.
Bijzonder lastig te lezen, maar "Alyt" en "Henrick Rueter" zijn herkenbaar....
Opregte Steenwijker Courant
De "
Opregte Steenwijker Courant" is een krant die in Steenwijk en omstreken zeer bekend is. De krant stamt uit 1869 en liefkozend spreken (vooral ouderen) van "'t olde wief".
Tot de omstreken van Steenwijk behoren ook zeker de omgeving van Blokzijl en het zuidelijke veengebied van Friesland, de Stellingwerven. Zoals bekend hebben juist in deze contreien zeer veel (De) Ruiters gewoond en geleefd.
Sinds kort is deze krant digitaal te doorzoeken op de website van
Delpher.
Zoekend op "RUITER" vind ik maar liefst 3028 vermeldingen. Daarvan heb ik in de afgelopen weken meer dan 1500 bekeken en dat heeft zo'n 250 nieuwe geboorte, huwelijks- en overlijdensadvertenties opgeleverd. Ook heb ik hier en daar een ontbrekende datum kunnen toevoegen.
Deze klus zal nog wel een tijdje voortduren. En dan heb ik alleen nog maar de familieberichten en de artikelen gehad. Aan advertenties staan er minstens evenveel in het blad....
Een leuke vondst betrof mijn naamgenoot Jaap Ruiter uit Wetering. Jaap was een neef van mijn grootvader en - ook al woonden ze niet bij elkaar in de buurt - hadden regelmatig contact. Jaap was doopsgezind en als machinist op het gemaal in Wetering werkzaam. Op foto's kijkt hij altijd heel serieus (nors is misschien een beter woord) maar hij had ook een andere kant, zo blijkt uit de krant. In de periode 1929 - 1935 wint hij verschillende keren de eerste prijs bij reciteerwedstrijden, met name in de categorie 'luim' (tegenwoordig zouden we 'humor' zeggen).